We hebben er lang naar uitgekeken: de officiële ondertekening van de aannemingsovereenkomst met het bouwbedrijf Ubink Bouw Almere.
Doordat ik eind december meedeelde dat er een ‘voorlopige overeenkomst tot bouw’ was afgesloten, was het mijn inschatting dat we binnen een paar weken een handtekening konden zetten. Dit was duidelijk een gevalletje van onderschatting van mijn kant: er zitten heel wat haken en ogen aan het sluiten van een goed aannemingscontract. Het bisdom adviseerde ons om een gespecialiseerd advocatenkantoor in de arm te nemen dat een verantwoord uitgangspunt zou kunnen realiseren om de bouw juridisch goed te regelen.
Kortom, er is heel wat onderhandeld door de parochie, vooral door onze bouwkundige en vertegenwoordigers van Ubink. Deze periode nam ruim twee maanden in beslag. Het resulteerde in een overeenkomst, waaronder beide partijen op 6 maart op ons parochiekantoor hun handtekening konden en wilden zetten. Vanzelfsprekend was het bisdom zeer intensief betrokken bij de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst met Ubink. Maar de handtekeningen van de pastoor en de secretaris van een parochiebestuur hebben pas rechtskracht als het bisdom deze overeenkomst heeft goedgekeurd. De overeenkomst op 6 maart was daarom ‘onder voorbehoud van bisschoppelijke machtiging’. Dit is een heel logische en goede procedure, namelijk om te voorkomen dat parochies in de persoon van een pastoor en secretaris grote uitgaven doen zonder dat deskundige buitenstaanders controle daarover kunnen uitoefenen.
In onze kerk ligt deze controle op bisdomniveau. Elk bisdom is volgens het canonieke recht verplicht een zogenoemde Raad voor Economische Aangelegenheden (REA) op te richten, bestaande uit deskundige personen die namens en voor de diocesane bisschop zijn controlewerkzaamheden uitoefenen en de econoom van het bisdom adviseren bij de uitoefening van zijn taak.
Op 14 maart 2019 is de bisschoppelijke machtiging voor de bouw afgegeven.
De gemeente moet nu de grond bouwrijp maken om de eerste paal te kunnen slaan.
Pastoor S. Koppers